Geschiedenis van het verdwenen slot Grunsfoort in het Renkums Beekdal
, , ,

Grunsfoort, een stukje geschiedenis

Door H. van der Kolk, Hierden in Echo’s 1999.1.3

We gaan terug naar het jaartal 1548. In dat jaar verenigde Keizer Karel V zijn Nederlandse bezittingen tot een afzonderlijk gebied van het Duitse Rijk. Daarvoor bestonden de lage landen uit een aantal gewesten. De huidige provincie verdeling wijkt daar nogal vanaf. De gewesten worden bestuurd door aangestelden van het grote Bourgondische Rijk. Voor dit artikel valt te vermelden dat er een Hertogdom Gelre was, bestaande uit ongeveer de huidige provincie Gelderland plus een grondgebied rond Venlo. In 1492 komt Karel van Egmont naar Gelre en wordt als Hertog van Gelre erkent. Een onrustige tijd was het al en dat blijft onder Karel zo. Hij was nogal eigenmachtig en wenste zich niet altijd te voegen naar de wensen van zijn grote baas Karel V. Strijd tussen verschillende gewesten is er regelmatig. De gevechten waren niet altijd even bloedig en de omvang van de legers was ook niet zo groot. Toen Jan van Schaffelaar in Barneveld de dood vond ( 1482) was zijn “legermacht” niet groter dan 20 à 25 man! Na zijn dood in 1538 wordt Karel van Gelre opgevolgd door Willem van Gulik. Tot 1543 blijft het Hertogdom min of meer zelfstandig, daarna wordt Karel V als volledige wettige heer erkend.

Naast de onrust tussen de verschillende gewesten ontstond er ook onrust in de toen algemene (RK) kerk. De humanist Erasmus schrijft in 1501 een “zedenspiegel”. Het was geen kerkvriendelijk stuk al werd het nog net niet beschouwd als ketterij. Hij publiceerde meerdere werken die allen tendeerden naar meer vrijheid voor het individu. Luther plakt als geestelijke zijn stellingen aan in 1517. De stellingen spraken een krachtige taal van afkeuring van de geldende Godsdienstige opvattingen en pleitten voor vernieuwing. Zwingli treedt in Zwitserland op in 1520 en hij pleitte voor verandering. In 1534 treedt Calvijn uit de algemene kerk en wordt een ijverig “hervormer”. Ook de Veluwenaar Jan Gerritsz Versteeg geeft een boekwerkje “Der leken wechwijser” uit met een afwijkende mening. Hij was pastoor te Garderen doch moest vanwege zijn denkwijze weg. Hij publiceerde als Johannes Anastasius Veluanus. De onrust en de prediking gevolgd door publicaties leidde tot protesten tegen de algemene kerk. De nieuwe richting (ketters en protestanten) werd door de toenmalige heersers onderdrukt.

Enige voorbeelden: In 1520 worden te Leuven boeken van ketters verbrand. In 1521 is er een landelijk plakkaat tegen de ketterij. Eveneens in dat jaar is er een verbranding van boeken te Gent en Amersfoort. Een Inquisiteur-generaal (zeg een hoofd van een categorie opsporingsagenten) wordt benoemd in 1522. In 1524 is een verbod op het hebben en lezen van een vertaling door Luther van het boek Mattheus. Er zijn brandstapels waarop ketters ter dood worden gebracht. Meerdere ketterjagers worden aangesteld. Onrust om en vervolging van de “nieuwe leer” blijft doorgaan tot 1552. In dat jaar komt het verdrag van Passau tot stand waarbij de Lutherse Godsdienst in Duitsland voorlopig wordt toegestaan. In 1555 volgt de Augsburgse Godsdienstvrede waarbij Duitse protestanten en de Rooms Katholieke Godsdienst gelijk gesteld worden, doch waarbij de regerende bestuurder van een land zou bepalen welke Godsdienst de heersende zou zijn.

Het blijft onrustig ook na het aftreden van Karel V in 1555. Karel de V treedt af ten gunste van zijn zoon Filips II. In datzelfde jaar wordt Willem van Oranje opgenomen in de Ridderschap van het Gulden Vlies en in 1559 wordt hij stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. In Gelre is René van Chalons dan regerend stadhouder, sinds 1543. Hij sneuvelt in 1544 in Frankrijk. Omdat hij kinderloos is erft o.a. Willem van Oranje. Karel V benoemde Maarten van Rossum tot zijn veldheer in Gelre. We weten dat de vernieling van door de protestanten ongewenst bevonden interieurs van kerken in 1566 plaats vond. Die zogenaamde beeldenstorm was weliswaar door de gehele lage landen een feit, de gewelddadigheid varieerde evenwel sterk. In Harderwijk werd in een kerk een grote vernieling aangebracht, terwijl de stadsoverheid wist te bewerkstelligen dat uit een andere kerk de gilden ’s nachts de beelden konden overbrengen naar veiliger oorden. In feite was de hervorming in 1566 toen al in de grote delen werkelijkheid.

Het hiervoor vertelde is een inleiding om de geschiedenis enigermate op te frissen en om nog eens in het geheugen te roepen hoe de situatie was. Interessant is de vraag hoe die hervorming zich in Gelderland voltrok en wat de rol van Grunsfoort daarin was. Daaraan voorafgaand is het goed om te realiseren dat die Hervorming ook sterk menselijke trekken had en ik doel daarbij op nuttigheidsoverwegingen en wellicht economisch belang. Ook de bereikbaarheid van de gebieden en ontwikkeling van de bewoners speelden een rol. Frappant is dat de hervorming het sterkst was in gemakkelijk bereikbare gebieden van enige omvang en met enige bedrijvigheid. Zo is er bijvoorbeeld dat Huizen, gelegen aan de Zuiderzee en een bedrijvig vissersplaatsje, nagenoeg geheel protestants werd en de nabij gelegen arme heidedorpen Laren en Blaricum nagenoeg geheel katholiek bleven. Ook in andere delen van ons land deed dit fenomeen zich voor.

Voor deze bijdrage is van belang dat de Veluwe in die periode een viertal steden kende en wel Arnhem, Harderwijk, Hattem en Elburg. De omvang van die steden was naar huidige maatstaven gemeten niet geweldig namelijk variërend van 2000 tot 3000 inwoners! Gelet op het eerder vermelde over bereikbaarheid en mogelijke andere belangen is het niet zo verwonderlijk dat in deze steden de hervorming sterk toesloeg. Het binnenland van de Veluwe en de nog kleinere plaatsjes aan de rand gelegen bleven nagenoeg geheel katholiek. Daarbij is mede van belang dat er aan de nieuwe geloofsleer ook praktische bezwaren waren verbonden, zoals het afschaffen van de weekmarkten die op zondag gehouden werden en andere gebods- en verbodsbepalingen. Een zekere behoudendheid speelde ook een rol. In 1578, als de hervorming al geruime tijd aan de gang is, wordt in Arnhem door de Stadhouder Jan van Nassau een predikant -Johannus Fontanus benoemd die een groot ijveraar voor de hervorming bleek te zijn. Hij heeft de hervorming van de Veluwe met kracht ter hand genomen. Hij stuitte onder andere op de reeds genoemde behoudendheid. De hervorming ging traag en weinig spontaan. In tegenstelling tot de eerdere beeldenstorm elders blijven kruisen en kapelletjes op de Veluwe tot omstreeks 1600 gewoon staan en zij moeten dan op last van de overheid tesamen met de nog achtergebleven altaren en wijwatervaten in kerken worden verwijderd.

De RK kerk heeft door middel van de eerder genoemde inquisiteurs de hervorming bestreden met geweld. Daarnaast is er een soort “missie” geïnstalleerd om gelovigen terug te winnen. Dat is in de steden en in sommige dorpen ook gelukt. Aannemelijk is dat de redenen van slechte bereikbaarheid en onbelangrijkheid van de Veluwe, die een grote rol speelden bij het invoeren van hervormingen op dezelfde wijze van belang waren om een Veluwse missie niet te activeren. Terug in de tijd. Anno 1999 zijn we gewend aan nagenoeg geslechte muren rond de standen, zo we al menen dat die er nog zijn. Gans anders was dat in de vorige eeuwen. Macht was er bij de adel en bij hen die kastelen en grote buitenplaatsen bewoonden.

De bewoners van Grunsfoort moeten veel invloed gehad hebben. Waarschijnlijk waren zij ook een belangrijke werkgever in het Renkumse. De Godsdienst die zij uitdroegen was daardoor nogal van veel invloed op het gedrag van hun onderdanen. Aan de ene zijde een voorbeeldfunctie en aan de andere zijde het overwicht, alsmede de angst van hun ondergeschikten en van hen die onder hun invloedssfeer waren of konden komen. Bovendien heeft Grunsfoort een huisgeestelijke gehad die lette op zijn volgelingen. Toen dan ook de bewoners van Grunsfoort bij het oude geloof bleven had dat als gevolg dat, en zulks in tegenstelling tot de Veluwe waar nagenoeg honderd procent per saldo overging naar de nieuwe leer, er in Renkum zo’n dertig procent niet overging. Naast Grunsfoort zijn aan de oostelijke zijde van de Veluwe enige gelijke omstandigheden gesignaleerd. Wat betreft tellingen is uitgegaan van een volledige telling van het jaar 1809. Auteurs van naam hebben gemeend dat er tussen 1600 en 1809 geen substantiële wijzingen in de bevolkingsopbouw heeft plaatsgehad en dat percentages wel ongeveer gelijk zullen zijn. Een tabelletje tot slot. 

*) Mogelijk ook nog invloed van Grunsfoort. Noot: De Veluwse bewoners zijn eerst vanaf rond 1750 gaan behoren tot de z.g. zwaardere groep.

Bronnen: Ris Lambers, dissertatie, Roessingh, Het Veluwse Kerkvolk geteld. Erkens, Uit de oude doos.

Travelers’ Map is loading…
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *