Vrachtrijder en bierdrager : Jan van der Schouw
Door: G.A.W. van der Schouw (Artikel in Echo’s 1998.2.1)
Jan van der Schouw, werd geboren op 2 mei 1813 te Wageningen, in ’t buurtschap “De Doven” aan de Grebbedijk, Hij was een zoon van Bart van der Schouw, geb. 6 april 1780 te Amerongen en Anna Maria van Herpen, geb. 23 januari 1765 te Nijmegen.
Bart van der Schouw was landbouwer van beroep en zijn zoon Jan werkte bij zijn vader op het bedrijf mee. In ’t buurtschap “De Doven” woonde ook de familie Dreuning Deze hadden een dochter Maria, die Jan van der Schouw best een aardige vent vond, wat weer tot gevolg had dat zij op 21 mei 1845 te Wageningen trouwden en naar Renkum vertrokken.
Zij betrokken een huisje op de hoek van de Groenendaalseweg / Beukenlaan, Deze woning no. 73, is op deze plaats nog steeds aanwezig. Na de fam. van der Schouw woonde hier de fam. Böhmer, beter bekend als “de bezembinder”.
Jan begon hier als vrachtrijder met paard en wagen. De wagen kon hij naast het huis stallen, alwaar ook een waterpomp aanwezig was. Aan de overzijde van de Beukenlaan kon zijn paard grazen in de weide waar ooit eens het kasteel Grunsfoort stond. Hij reed veel vracht voor “Oranje Nassau’s Oord”, en als bierrijder ook veel bier van de bierbrouwerij “De Bock”, staande aan het begin van de Bokkendijk, naar de herberg “De Vergulde Bock”, aan de overzijde van de weg, het latere hotel “Campman”, en de overige café’s in de omgeving.
Zo reed hij in november 1869 met een vracht biervaten, (l biervat is.50 liter op een glibberig wegdek over de kruising Nieuweweg / Kortenburgerlaan, richting O.N.O., toen op een gegeven moment zijn wagen begon te glijden. Jan, stevig gebouwd, trachtte de wagen weer in het rechte spoor te krijgen, maar het gevolg was dat enkele vaten van de wagen gleden. Hierbij kwam ook Jan ten val en kreeg een biervat op zijn hoofd, wat hij niet overleefde.
Zijn vrouw Maria van der Schouw-Dreuning bleef met haar 3 jarig zoontje, geb. 5 oktober 1866, achter. Zij overleed te Renkum in 1877 en de toen 11 jarige Gradus kwam bij zijn oudere zus Theodora Koenders-van der Schouw in huis. Zij woonden aan de Le Maitreweg no. 11 te Renkum.
De familie Koenders was van oorsprong een vissersfamilie (zie “Groen was mijn dorp”, Wes Beekhuizen blz. 115), maar door achteruitgang van de visstand deed men ook vrachtvaart in zand, steen en hout, t.b.v. de bouwondernemers. Gradus van der Schouw kwam bij zijn zwager aan boord en leerde het schippersvak, waarna hij later als zelfstandig zandschipper voer op het zeilschip “Ëben Haezer”. Dit heeft hij gedaan tot 1912, maar toen hem een baan op de pakkamer van de nieuw gebouwde papierfabriek van “Van Gelder Zn.” werd aangeboden zei hij het schippersvak vaarwel.
Deze gegevens heb ik uit de mond van mijn grootvader Gradus gehoord en opgetekend. Als oudste achterkleinzoon van Jan van der Schouw, resp. vrachtrijder en bierdrager, wil ik ze aan het nageslacht doorgeven, zodat ze op deze wijze dan ook bewaard blijven. Ondergetekende is zelf te Renkum op de Bergerhof (Mussenberg) geboren, 31 augustus 1928, in het huis van de fam. Blaauw.
Geef een reactie