Renkum Groenendaalseweg hoek Kloosterkampweg bakkerij J B v d Oosterkamp vernield in 1944 Collectie Ina van den Wollenberg
,

Handel en wandel aan de Groenendaalse weg te Renkum

Door oud Renkumer Jan Bos uit Beerse (België) in Echo’s 2000.2.3

Zomaar een straat in Renkum. Gewone huurhuizen met diepe tuinen, meestal bewoond door werknemers van ‘van Gelder’ of boer Peelen. Een paar “eigen huisjes” stonden er ook tussen. Eigenlijk niks bijzonder, ware het niet, dat ik daar juist geboren werd in 1934; en dat is al een hele tijd geleden, zoals iedereen kan uitrekenen. Tussen al die van Gelder-mensen woonden er in mijn jeugd ook nogal wat kleine zelfstandigen, die met diverse activiteiten op het gebied van de handel aan de kost probeerden te komen. En dat zal in de jaren 30, 40 en 50, toen ik daar opgroeide, geen gemakkelijke opgave zijn geweest, want de concurrentie was groot, de gezinnen meestal ook en pas na de oorlog kwam de kinderbijslag een beetje op gang, eerst alleen voor de werknemers, daar konden de kleine baasjes dus naar fluiten.

Over al die buurtwinkeltjes en handelaartjes, vaak gevestigd in een omgebouwde voorkamer, wil ik het eens met u hebben. Sommigen hadden niet eens een winkel, maar verkochten gewoon “aan huis”, of gingen de boer op. Als we onder aan de hucht beginnen, was de eerste, die je daar op de hoek van de Beukenlaan tegen kwam, ten Böhmer de bezembinder (*). Je kon hem bij zijn roomwitte huisje bezig zien met takken en ander dun houtachtig materiaal, waarvan hij borstels maakte en van die bezems, waar heksen op rondvliegen. Waar al dat veegmateriaal heenging, ik zou het niet weten.

(*) Zie ook Echo’s van zes dorpen jaargang no. 2 september 1998, blz, 12/13. En Echo’s 1992.2

Het huis op nr. 30 had iets aparts, niet omdat onze buren er woonden, maar de voordeur zat verkeerd om; het hele rijtje, destijds eigendom van een familie Blokker, had een voordeur met een deurknop, die naar het zuiden wees, op nr. 30 stond hij net andersom, misschien is het vandaag nog wel zo. En hoe kwam dat nou, wel, in de jaren twintig had ene Mej. v. d. Peppel daar een hoedenzaak. Ze ontwierp zelf hoeden en die werden in de voorkamer verkocht. Als je dan de voordeur opendeed, belande je in de huiskamer en dat was niet de bedoeling, dus werd de hele voordeur omgehangen en zo kon de klandizie gemakkelijk de “winkel” bereiken. Een eindje verderop was het schildersbedrijf W. de Beet gevestigd. De oude Wender de Beet, die bijna 100 jaar is geworden, trok er altijd met l, 2 of 3 zoons op uit om te gaan schilderen of te behangen. Aan het begin van de weg zaten diverse zaken, al dan niet in een omgebouwde voorkamer. Kees de Kloet had er zijn elektro – installatiebedrijf. Zijn buurman de Ronde, die iedereen “meneer de Ronde” noemde begon daar kort na de oorlog zijn sigarenmagazijn “Keurmeester” en toen dat na jaren verdween, opende de heer Scheffer aan de overkant weer een tabakszaakje. Op de hoek van de Groenendaalseweg en de Leeuwenstraat zat jarenlang Janus Karsch met zijn levensmiddelenzaak en op de andere hoek staat nog altijd een groot pand, tegenwoordig eethuis, maar vroeger het domein van Frans van Wijk, de uitbater van café “Madjoe”. Trouwens, vroeger zei men gewoon ‘kastelein’ tegen zo’n onmisbaar figuur, die er voor zorgde, dat de buurtbewoners hun potje bier kregen, of een spelletje biljart konden spelen. En daarmee zijn we aan het einde van deze wandeling langs de Groenendaalseweg. Alle zakenlieden zijn de revue gepasseerd, maar er was ook nog de ambulante handel, de straathandel, die het beeld van zo’n gewone straat in Renkum kleur gaf.

Want aan de Groenendaalseweg woonde geen kolenboer en ook geen slager of groenteman. Vanuit het dorp en soms ver daar buiten, werd daarin ruimschoots voorzien, want per fiets, bakfiets, paard en wagen, in mijn jeugd zelfs nog met de hondenkar en een enkeling al met een auto, kwamen veel handelaren elke dag hun waren aanbieden en pikten zo hun graantje mee, Hoewel we “zelf” al twee melkboeren hadden in onze straat, reden er ook nog dagelijks een stuk of tien soortgenoten rond met melk, pap en eieren, Vrouwtje van de Born uit het Kloosterpad was met haar hondenkar vaak de eerste, omdat ze vlakbij woonde. Op haar wagentje stonden twee prachtige koperen melkbussen. Verder had je de legendarische Barend van Amerongen en Glade en Sjors Veenendaal kwam helemaal uit Heelsum met zijn melkkar. En niet te vergeten Hans de Toko natuurlijk, die had een paard, dat Nelly heette, genoemd naar mijn tante Nel. Er waren er zoals ik al vermeldde, in mijn kinderjaren wel drie kruideniers aan onze straat gevestigd, maar dat weerhield Jan van Dee, Jantje Jacobs, de Coöperatie, Albert Heyn (toen al) en nog een paar anderen er niet van om door de wijk te struinen, om te zien of er iets te verdienen viel. De slagers (Wientjes, Vonk, Burgers, v.d. Vooren enz.) maakten de dagelijkse optocht alleen maar groter, omdat ze 2 keer voorbijkwamen: de eerste keer werd de bestelling opgenomen, die later op de dag werd thuisbezorgd. “Horen en bezorgen” heette dat.

De rest kwam maar 1 keer, de groenteboeren vond ik het mooist, want die schreeuwden of hun leven er van af hing. Hent Jacobs schreeuwde het hardst van allemaal, maar die was dan ook dorpsomroeper, hij werd door iedereen Hent de Haon genoemd. Dan had je Ben Wessels, die kon er ook wat van, van Dijk, die in het seizoen “aardebeien en snijdebonen” verkocht, verder kwam af en toe Jan Post uit Wageningen (10) voorbij, die veel aardappelklanten in Renkum had. Hij had maar één arm, maar sjouwde met zakken en kisten, dat het een lieve lust was. Hij scheen trouwens ook nog heel aardig te kunnen biljarten, ondanks zijn handicap. Onze lokale bakker v.d. Oosterkamp had trouwens ook concurrenten zat: Kosters, v.d. Burg, Stam, Vermaten, de Coöperatie en nog een paar, ze hadden allen wel een paar klanten in onze buurt. En hebben we de kolenboeren al gehad? Nee dus. Die kwamen natuurlijk niet iedere dag voorbij, want er werd in mijn jeugd nog veel hout gestookt, maar toch zag je Ban Leeuwis, Peelen, Hooyer en anderen regelmatig met hun lading kolen, cokes, turf of briketten voorbijkomen. Ook Beekhuizen de peterolieboer maakte regelmatig zijn ronde, want petroleumstellen waren toen nog huis aan huis te vinden. Uit Wageningen kwam er ook veel hulp bij het samenstellen van de dagelijkse parade: Joostje Akkerman, een parapludokter, kwam vragen, of er een plu te repareren was, Hent van Tent speelde op straat een deuntje op zijn accordeon en belde dan overal aan om l of 2 centen op te halen. Scharenslijpers kwamen langs de deur, dat was prachtig om naar te kijken: al trappend zette zo’n man een groot wiel in beweging en als hij er een schaar tegenhield, vlogen de vonken alle kanten op. Als Budding of Siccama, (dat waren de ijscomannen) voorbijkwamen, dan was het (soms) feest, alleen moest je dan wel een cent van je moeder zien los te peuteren. Visboeren als Martens en Rijsemus deden ook regelmatig hun ronde door de buurt, evenals fruitventers uit Wageningen of de Betuwe, die hun keel hees schreeuwden, om van hun kersen of pruimen af te komen. Daar moet mijn latere schoonvader ook bij zijn geweest, maar als je 10 of 12 jaar bent, heb je daar geen weet van. Soms liet een buurtbewoner een vracht mest thuisbezorgen. De één of andere boer kwam dan aanrijden en kieperde een hele lading stalmest zo maar voor het huis op de straat. Als pa of zoon dan van de fabriek thuis kwam, moest alles per kruiwagen in de achtertuin gebracht worden en vervolgens werd de straat weer schoon geschrobd. Een manke man, genaamd Evert en woonachtig in het logement aan de Veerstraat in Wageningen, belde ook zo nu en dan aan. Hij verkocht naalden, elastiek, pleisters, klosjes garen en meer van dat soort zaken vanuit een koffertje en omdat veel moeders in die tijd zelf kleren maakten op de naaimachine, zat daar ook best handel in. Een van de kleurrijkste figuren, die ik me uit mijn jeugd herinner, was Huib van Wely, alias Kluntjes. Hij kocht lompen en oude metalen en woog die dan met zo’n hangend weegtoestel, een unster oftewel een jodenweegschaal. Prachtig was dat: een hele zak vol lompen, en dan zei hij: Da’s precies voor zesentwintig cent! Tenslotte kan ik nog vermelden, dat er lieden rondfietsten, die huur ophaalden (eens per week) en meteropnemers (eens per maand) en niet te vergeten de ziekenfondsman en de verzekeringsagent. Zo ben ik nu nog in het bezit van een levensverzekeringspolis d.d. 1942 en groot 179 gulden, waar Koenders van de R.V.S. jarenlang bij ons thuis 8 cent in de week voor ophaalde. (12) En dan hebben we het wel zo’n beetje gehad en als ik zo die hele opsornrnirig van interessante mensen uit het verleden nog eens doorkijk, ben ik blij, in zo’n kleurrijke straat in Renkum te zijn opgegroeid!  

E.J. Demoed (Van een groene zoom aan een vaal kleed) p238: De kadastrale kaart van Renkum met hierop aangegeven de Groenendaalseweg.

Travelers’ Map is loading…
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *